Deze zomer sloot af met een onverwacht toetje. Als kers op de taart van mijn ouders’ gouden huwelijk vertrokken we, het voltallige gezin (vader, moeder, zus, broer, twee neefjes, en ikzelf) half september voor een week naar Mallorca. Al had ik vooraf mijn bedenkingen. Zou ik, de oudste, toch een beetje de verloren zoon van Amsterdam, me weer zo eenvoudig in het oude nest kunnen voegen? Was er niet te veel gebeurd, waren we niet te ver van elkaar afgedreven?
Tien jaar geleden waren we met dezelfde groep naar Oostenrijk gegaan, maar dit voelde ambitieuzer, exotischer en, belangrijker nog, beduidend warmer. Ik, die noch de zon, noch verre reizen aanbid, zou uit mezelf nooit naar een zonnige bestemming gaan, laat staan naar een all-inclusive hotel, de droom van menig gezin, maar niet de mijne.
Toch wilde ik geen spelbreker zijn. Lief van ze dat ze het oorspronkelijke plan, een vakantie in augustus op de Canarische Eilanden, voor mij hadden aangepast. En ja, ook speelde de tijd mee. Het besef dat mijn ouders niet het eeuwige leven hebben, was een gedachte die ik liever wegstopte. Maar hoe zou ik ooit mezelf vergeven als ik deze mijlpaal had gemist?
Soms voel ik me schuldig dat ik naar Amsterdam ben vertrokken. Iedere verjaardag die ik niet in het oosten van het land vier, iedere zondag waarop mijn zus en broer zonder meer met mijn ouders het bos in trekken — die momenten, die gedeelde herinneringen waarvan ik enkel via horen zeggen iets opvang. Ik heb er zelf voor gekozen naar de hoofdstad te gaan, voor een leven vol creativiteit, vriendschappen en homoseksualiteit, maar soms schuurt het een beetje.
Deze week bood een uitgelezen kans om te ontdekken wat ons, na al die jaren, nog bond. We hadden eerder woorden gehad, meningsverschillen over politiek en het leven. Ik was te links, zij te behoudend. We zijn allemaal koppig, allemaal overtuigd van ons eigen gelijk. Zou dit een week worden van vreedzaam naast elkaar leven, of van behoedzaam op eieren lopen?
Bij aankomst in het hotel werden we verwelkomd door een receptionist die me wel erg indringend aankeek. Hij checkte me in, maar hij checkte me tegelijk ook uit.. Toen hij het armbandje om mijn pols deed, voelde ik een zekere tederheid. Een steek van schaamte schoot door me heen. Mijn homoseksuele leven drong zich ineens zo ongemakkelijk op aan de heterowereld van mijn ouders, zus, broer en neefjes. Ik bloosde toen mijn familie het ook opmerkte.
De eerste dag was pittig. De zon brandde, en de hele dag met elkaar doorbrengen was vermoeiend. Mijn geduld werd op de proef gesteld, maar al snel kon ik om mezelf lachen. En dat lachen zouden we de rest van de week volhouden. Om die woeste Duitse vrouw die door een gesloten hekje wilde. Om de vage putlucht. Om die brutale berggeit, die op de picknicktafel sprong en het bakje met snoepjes plunderde. Om de merkwaardige hotelgasten die ons deden denken aan vroegere bekenden. Om bijna vergeten herinneringen en om elkaars vertrouwde gewoontes en typische manieren.
Naast al dat lachen was er veel moois om van te genieten: de wuivende palmen, de bloeiende oleanders, de rotsachtige kust, het parfum van Flor d’Ametler, en vooral, elkaars gezelschap.
“We Are Family” galmde door het animatiezaaltje. Mijn zus, neefje en ik waagden ons enthousiast op de dansvloer. Het leek ineens de titelsong van onze vakantie. Ja, wij, die wonderlijke familie Weijers. We zijn familie, en dat mag iedereen weten!
[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 133 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 12 oktober 2024]

Eén gedachte over “Mallorca”