Mijn dag verliep weerbarstig. Het was 20 november, een paar jaar geleden, dat ik, nadat de eerste tekenen van de jaarlijkse winterdepressie zich hadden laten gelden, vertwijfeld zocht naar manieren om niet opnieuw in de blubber weg te zakken.
Eerst was er een bezoek aan de huisarts. Loom kleedde ik me uit, me overgevend aan haar medische blik. Echt naakt voelde ik me echter pas toen ik haar vertelde hoe ik me werkelijk voelde. Haar empathie ontroerde me, maar bleek niet meer dan een doekje voor het bloeden. Met een recept voor een stripje slaappillen verliet ik de post.
Thuis opende ik de doos van mijn daglichtlamp, en zette het met Ledjes bezaaide paneel naast me in bed. Voor het eerst waagde ik me aan lichttherapie. Het kille licht was overweldigend, prikkelend, tot niezen aan toe. Zou dit mijn redding worden, of alleen maar schele hoofdpijn geven?
Wegkijkend van het lichtbad, zag ik in mijn agenda dat die avond Transgender Remembrance Day gehouden zou worden op het Homomonument. Ach ja, ik had beloofd om dat eindelijk eens bij te wonen.. Hoeveel uur had ik nog om mezelf op te peppen daar te geraken?
Toen werd ik opgeschrikt door een telefoontje van mijn huisarts. Ze zei dat ze net nog even over me had zitten denken.. Er was haar iets te binnen geschoten, wat ze me toch nog even wilde melden. Wellicht zou het me helpen. Haar boodschap schokte me. Ze sprak een vermoeden uit over wat er eigenlijk met me aan de hand zou zijn. Volgens haar zou ik misschien het syndroom van Klinefelter hebben, een intersexe-conditie bij mannen, waarbij in de cellen ten minste één X-chromosoom extra te vinden is.
Mijn gedachten gingen ineens razendsnel. Was mijn lichaam mijn hele leven al intersex, zonder dat ik dat door had gehad? Was ik maar half de man die ik dacht te zijn? Was mijn huisarts niet gewoon kortzichtig, en verwarde ze mijn wat feminiene expressie met een genetische aandoening? Ik stond minstens zo perplex als toen de tandarts me ooit, na de deur gesloten te hebben, vroeg of ik wel eens een hiv-test had gedaan, waarschijnlijk louter ingegeven doordat ik gay overkwam.
Tijd om het internet na te pluizen op betrouwbare informatie had ik niet. Ik zou immers naar Transgender Gedenkdag. Op de fiets naar de Westermarkt, flitsten me allerlei herinneringen door het hoofd. Mijn gêne toen ik ooit betrapt werd bij het dragen van pumps.. De vraag van mijn moeder of mijn homoseksualiteit eigenlijk betekende dat ik liever een vrouw wilde zijn.. De passanten die ooit, ondanks bakkebaarden tot aan mijn kin, in mij toch een meisje zagen, en de vele keren aan de telefoon dat ik voor een mevrouw gehouden werd..
Die avond op het Homomonument zal ik nooit meer vergeten. Gure wind en striemende regen konden niet deren. Er waren veel bekende gezichten onder de sympathisanten. Het opnoemen van de namen van vermoorde transgender personen gaf me kippenvel en een mengeling van intense woede en verdriet. Wie of wat ik ook mocht zijn, ik wist me één met hen die op wat voor manier ook afwijken van de benauwende en beperkende genderclichés. Het kwam dichterbij dan ik ooit voor mogelijk had kunnen houden.
[Deze tekst werd zaterdag 12 november 2016 voorgelezen in het kader van de rubriek “Moedig Voorwaarts” binnen aflevering 40 van het radioprogramma Kulti Kulti]

Mooi, roerend verhaal
Dank je, Robert, voor zulk een ontroerend relaas. Ik wens je veel liefde, compassie, vertrouwen, respect en veiligheid. x Bob