Mijn hart klopt in mijn keel voor ik op play druk en begin met het bekijken van Armistead Maupin’s Tales Of The City. Deze recente Netflix-serie is een adaptatie van de geliefde serie boeken van de mij zeer dierbare auteur Armistead Maupin, en mijn angst schuilt in het gegeven dat adaptaties nogal eens de neiging hebben om tegen te vallen. Hoewel eerdere delen zich al wat jaren geleden prachtig lieten verfilmen tot miniseries, temper ik nu mijn verwachtingen. Niet alleen zijn nu de oorspronkelijke plotlijnen losgelaten, er zijn ook allerlei nieuwe personages toegevoegd en het geheel is verplaatst naar 2019. Als dat maar goed gaat..
Midden jaren ’90, toen ik parttime drama studeerde aan de Schrijversvakschool, attendeerde docent Thomas Verbogt me op het werk van Maupin en prees diens krachtige en natuurgetrouwe dialogen. Al snel raakte ik verknocht aan de wereld die Maupin schetste: het vrijzinnige San Francisco van midden jaren ’70, waar een groepje jonge mensen zichzelf, elkaar en de liefde ontdekt. Als jonge homo die nog in de kast zat, gaf het personage van de romantische Michael Tolliver mij hoop. Zijn zoektocht naar seks en liefde en zijn strubbelingen rond zijn coming-out openden mij de ogen en lieten me zien wat er mogelijk was. Ook boden de verhalen een alternatief voor een mogelijk afwijzende biologische familie, namelijk de zogenaamd logische familie: een zelfgekozen groepje zielsverwanten dat van je houdt en je accepteert zoals je bent.
Het knappe van Maupins werk is dat hij het voor elkaar krijgt om op een schijnbaar moeiteloze manier diversiteit te verbeelden. Naast de homoseksuele Michael, zijn er aanvankelijk de heteroseksuele Mary Ann en Brian, de biseksuele Mona en niet te vergeten de wijze transgender mater familias Anna. Hoewel de verschillende plotlijnen elkaar afwisselen als in een feuilleton, blijken de personages allemaal innig met elkaar vervlochten te zijn. Daarbij weet Maupin ook steeds de tijdgeest te vatten: van de politiek geëngageerde hippietijd tot het AIDS-tijdperk, en, na een lacune van 18 jaar, de steeds meer gegentrificeerde realiteit van het hedendaagse San Francisco. Dit alles met veel humor en een prettige portie spanning opgediend.
Na het zien van de eindtitels van de eerste verse aflevering, merk ik dat ik onthutst ben. Na de aangrijpende hernieuwde kennismaking met de vertrouwde personages en de introductie van een aantal bijzonder aansprekende nieuwe characters, volgt er een plotselinge stilte die voelt als een donkerslag. Het enige verschil is dat het niet donker wordt, maar dat er in plaats daarvan beeldvullend een vlag te zien is, te weten de recente en omstreden variant op de regenboogvlag, met een extra zwarte en een bruine baan aan de bovenkant, die aandacht vraagt voor discriminatie op basis van huidskleur. Pats!
Ineens besef ik hoe wit de cast van Tales Of The City voorheen was, en hoe vanzelfsprekend dat voor mij als witte man leek. Ineens herinner ik me ook hoe huidskleur eerder enkel garant stond voor een verrassende plotwending. Ineens zie ik wat de makers van deze nieuwe serie hebben gepoogd te doen. Ze hebben de diversiteit van Maupin gemoderniseerd en intersectioneel gemaakt. Ze hebben zich aangesloten bij de cultuurkritiek dat de oude inclusiviteit niet inclusief genoeg is. Ze hebben, met andere woorden, de vinger aan de pols van deze tijd gehouden, precies zoals Maupin dat tot nu toe altijd gedaan heeft!
Tales Of The City anno 2019 vertelt verhalen die nu rijp en relevant zijn om verteld te worden. Neem bijvoorbeeld de emotionele en psychische ontwikkeling binnen de relatie tussen de jonge transman Jake en zijn lesbische vriendin Margot, die zich beiden, na Jakes transitie, geconfronteerd zien met persoonlijke dilemma’s. Ook Michael Tolliver raakt verzeild in diverse interessante dramatische conflicten, in zijn relatie met de veel jongere en zwarte Ben. Een van de meest indringende scènes is wel die waarin er twee generaties homo’s met elkaar botsen tijdens een etentje, en Michael onmogelijk partij kan kiezen tussen zijn millennial geliefde en zijn leeftijdsgenoten die de AIDS-crisis van binnenuit hebben doorleefd.
Hoe beter je kijkt, hoe meer lagen van diversiteit er te vinden zijn. Leeftijd, schoonheid, huidskleur, sekse, gender, homo-, bi- en heteroseksualiteit, maar ook sociale status, taal, culturele traditie, levenservaring, gezondheid en afwijkende lichamelijke of verstandelijke mogelijkheden, het zit er allemaal in.
Het is bewonderenswaardig hoeveel diepgang de personages stuk voor stuk laten zien. Waar andere tv-shows, zoals bijvoorbeeld Pose, neigen om de emotionele complexiteit van de personages op te offeren aan het uitdragen van een relatief eenduidige politieke boodschap, overtuigt Tales Of The City door de dubbelzinnigheid te laten zien van het menselijk karakter, voorbij goed of slecht.
Als iets Maupins oeuvre typeert, is het misschien wel de liefde en warmte waarmee hij zijn personages beschrijft, waardoor ze aanvoelen als mensen van vlees en bloed. Ik voel me nu opnieuw geraakt, alsof ik thuisgekomen ben. Wat mij betreft is deze serie zeer geslaagd. Een bij vlagen nostalgische, maar vooral een verrijkende ervaring.
[Deze tekst werd zaterdag 14 september 2019 voorgelezen in het kader van de rubriek “Moedig Voorwaarts” in het radioprogramma Kulti Kulti. Beluister het HIER in aflevering 74!]
Eén gedachte over “Armistead Maupin’s Tales Of The City”