Sommige tv-series weten je intenser en dieper te raken dan menige avondvullende speelfilm. Toen ik voor het eerst “Breaking Bad” (AMC, 2008) zag, wist ik dat ik er veel meer van moest zien. Vanaf de pilot-aflevering was ik hopeloos verslaafd.
Het uitgangspunt alleen al is verrassend. Walter White, scheikundeleraar van middelbare leeftijd, blijkt kanker in een vergevorderd stadium te hebben, en besluit, om zijn gezin niet berooid achter te laten, de hard drug crystal meth te gaan produceren, met alle gevolgen en complicaties van dien.. Kom daar nog maar eens om bij een Hollywoodproductie! Waarschijnlijk had daarbij het script cruciale aanpassingen moeten ondergaan; had het hoofdpersonage jonger en gezonder moeten zijn, en een minder heftige bijverdienste moeten vinden, dan wel zich bezig houden met een softere drug.
“Breaking Bad” doet geen concessies aan wat op het eerste gezicht lijkt te scoren. Het gaat ook verder dan de strijd tussen goed en slecht. Het laat zien hoe morele uitersten met elkaar verweven zijn, en hoe ze in elkaar kunnen verkeren. Walter White leren we kennen als een wat sullige man met een vlassig snorretje, die hard werkt voor zijn gezin, maar sociaal vaak het onderspit delft. Zijn ziekte maakt echter dat hij wakker wordt en dingen onderneemt die hij eerder niet dorst. Zijn hervonden moed maakt hem tot een held, hoe twijfelachtig ook de vorm waarin deze gestalte krijgt.
Walter blijkt geniaal op meerdere fronten. Zijn kennis van chemie stelt hem in staat crystal meth te maken van fenomenale kwaliteit: zeer puur, kristalhelder en felblauw van kleur. Zijn strategisch inzicht levert onverwachte deals en ontsnappingen op. Als kijker is het een genot te zien hoe gewiekst en snel hij menig hachelijke situatie naar zijn hand weet te zetten, hoe hij huurmoordenaars en sadistische dealers te slim af is met zijn technisch en psychologisch vernuft. Toch verwordt Walt langzaam maar zeker van loyale vader met speciale talenten en een dubieuze manier om geld bij te verdienen tot een harde, onverschrokken crimineel. In zijn confrontaties met andere taaie mannen in de branche, zien we hem veranderen van geschrokken, walgend van grof geweld, tot zeer wel in staat te doen wat hem te doen staat in overtreffende trap. In gradaties verliest Walt zijn onschuld, en de hele serie doet daar, seizoenen lang, verslag van, de kijker als getuige daarin meeslepend.
Het knappe van “Breaking Bad” is dat er niet één punt aan valt te wijzen waar het echt fout gaat met Walt, waar hij de grens overgaat van beminnelijke held op sokken naar koelbloedige manipulator en egomaniak. De charme en weerzin die Walter, middels het briljante acteerspel van Bryan Cranston, weet op te wekken, lopen niet per se synchroon met wat de kijker zelf als goed of slecht zou bestempelen. Plotwendingen, scherpe dialogen, shots, speciale effecten, montage en muziekkeuze dragen allemaal bij aan de zinsbegoocheling. In feite transformeert de protagonist zich hier naadloos in de antagonist. De kijker laveert tussen de rol van toeschouwer, omstander en medeplichtige. “Breaking Bad” is daarmee een gruwelijk prachtig geconstrueerd ongeluk, een onttakeling waar je met verbijsterd ontzag bij staat te kijken, en ondanks je schaamte, toch geen seconde van wilt missen..
Goede recensie darling. En dan heb ik het stuk nog niet eens gezien. Wel ietsje laat ingeleverd 😉 maar resultaat is top!