Soms hoor je dingen, waarvan je bij beluistering amper kunt geloven dat je ze nooit eerder gehoord hebt. Zo kwam me laatst het album “Queen of Denmark” (2010) van John Grant ter ore, en ik kreeg spontaan een déjà entendu. Of wacht.. Gedeeltelijk had ik de muziek wel degelijk eerder gehoord, als soundtrack op de achtergrond en ter afsluiting van de film “Weekend”, maar had er niet echt bij stilgestaan.
De herkenning ging echter veel verder dan het bewust horen van wat eerder onbewust was. John Grant schrijft en zingt immers vanuit het beproefde idioom van de beste singer-songwriters uit de jaren zeventig. Akkoorden, effecten en arrangementen roepen een sfeer op die doet denken aan Supertramp, Harry Nilsson, The Carpenters en Elton John. Persoonlijk vind ik dat heerlijk. Tegelijk doen sommige nummers denken aan recentere pophits. Zo kun je de melodie van “Take Your Mama Out” van Scissor Sisters over “Chicken Bones” heenleggen, en klinkt het titelnummer alsof het over zou kunnen vloeien in “Somewhere Only We Know” van Keane. Het totaal is echter zo overweldigend en puur dat ik het met geen mogelijkheid plagiaat zou durven noemen. De basale structuur van John Grants nummers komt misschien overeen met die van andere songs, maar zijn stem en teksten getuigen van bijzondere eigenheid en vaak pijnlijke eerlijkheid.
“Queen of Denmark” is het eerste solo-album van John Grant — eerder zanger van The Czars — en vertelt het verhaal van zijn persoonlijke strijd, met verlangens, homoseksualiteit, vooroordelen en diepe twijfel. Zijn tedere bariton mag dan soms klinken als karamel, hij verklankt daarmee wel zijn bitterste persoonlijke waarheid. In “JC Hates Faggots” is zijn stem omgeven door warme retro synths en een flanger, maar de tekst is die van de kortzichtige en haatdragende opvoeding die hij heeft meegekregen, en deze gaat, aanvankelijk goedbedoeld, van couplet tot couplet, van kwaad tot erger. In “Silver Platter Club” bezingt hij de jongen die het allemaal niet meezit, die nooit kan voldoen aan de verwachtingen van anderen. Een lied van een verliezer tegen wil en dank, met een luchtig en kwiek pianootje ondersteund – dat dan weer wel. “Marz” is zo zoet dat het pijn doet. De tekst bestaat voor een groot deel uit smaakjes (“bittersweet strawberry marshmallow butterscotch…”) en belichaamt daarmee een ideaal, een idylle, een zeer levendig voor te stellen, maar uiteindelijk onbereikbare droom. “It’s Easier” is geruststellend van melodie, prettig en verzachtend van klank, maar juist zo snerpend hard in wat het wil zeggen. In rechttoe rechtaan Nederlands: “Het is makkelijker voor me te geloven dat je tegen me liegt, als je zegt dat je van me houdt, of zegt dat je me nodig hebt. Ja, het is makkelijker voor me om weg te lopen en verder te gaan met mijn leven, als ik geloof dat je me bedriegt, als ik geloof dat je me op een dag in de steek zult laten..”
Deze CD van John Grant raakt op zo vele fronten.. Als ik beken dat ik me herken, is dat nog zacht uitgedrukt.. Waarom hoor ik het eigenlijk nu pas?
(met dank aan GJ Wielinga)