Geef mij een hak, en ik spring ervan op de tak. Onderbreek me maar als ik wat zeg, vraag me dan alsnog wat ik nou wilde zeggen, en je hebt groot kans dat de gedachte me al weer ontschoten is. Kom me op straat tegen en roep mijn naam. Ik zal je verbluft aankijken, groeten, maar terwijl we praten zullen mijn ogen toch wat afdwalen..
Vaak word ik wakker en verkeer ik urenlang in sluimerstand, flitsen er complexe theorieën door mijn hoofd die bewust mentaal niet bij vallen te benen. Soms surf ik online terwijl ik tegelijk een film aan het kijken ben en nadenk over wat straks te eten. Soms schrijf ik een column als deze en heb ik moeite om op hetzelfde spoor te blijven. Dan moet ik mezelf keer op keer terugfluiten.
Waar wilde ik het ook al weer over hebben? O ja. Focus, concentratie, die vage voorwaarde die onontbeerlijk is voor vrijwel alles wat een mens kan willen of doen, die schimmige steunpilaar van daadkracht, efficiëntie en doelgerichtheid.
Gebrek aan focus wekt verwarring op, en het besef van die verwarring maakt soms wanhopig. Ik wil zo graag bij de les blijven dat ik juist daardoor regelmatig vergeet om op te letten. Tja..
Onlangs vernam ik dat de ontdekker van Attention Deficit Hyperactive Disorder, ofwel ADHD, op zijn sterfbed schijnt te hebben bekend dat de door hem beschreven ziekte eigenlijk een fictieve aandoening is – een onthutsende ontboezeming, zeker gezien de populariteit van de diagnose en het daarbij massaal voorschrijven van medicatie. Hoewel ik zelf een tijd vermoed heb ADD, de variant zonder hyperactiviteit, te hebben, wees onderzoek toch uit dat dat niet zo was, hetgeen me niet speet, maar ook niet echt deed juichen.
Wat me rest is doorstommelen en doorrommelen, al manoeuvrerend door de schade en schande heen. Steeds vaker kan ik gelukkig de schande van me afschudden door de nutteloosheid ervan in te zien. De schade blijkt ook relatiever en subjectiever dan ik voorheen dacht. Mijn vermogen tot concentratie mag dan minder zijn dan bij de meeste mensen, het blijkt niet onmogelijk om de grenzen op te zoeken en langzaam maar zeker ook wat te verschuiven.
Nieuwe ontwikkelingen en inzichten over neuroplasticiteit stemmen me hoopvol, motiveren me te experimenteren. Tientallen uren heb ik inmiddels doorgebracht met software die wetenschappelijk bewezen verbetering op het menselijke werkgeheugen heeft. Het zogenaamde Dual N-Back is een oefening die je traint om tegelijkertijd posities en letterklanken in een grid te onthouden. Het is lastig, vermoeiend, oncomfortabel, maar dat is juist de kracht ervan.
Hoe maakbaar zal mijn brein uiteindelijk blijken te zijn? Hoe rekbaar mijn focus? Valt dat ooit te weten? Mijn nog steeds gestaag stijgende scores inspireren me in ieder geval om te blijven oefenen en te blijven zoeken.
[Deze column maakte, in gesproken vorm HIER, deel uit van het radioprogramma KULTI KULTI onder de rubriek “Moedig Voorwaarts!” (uitzending: 14 september 2013)]

Eén gedachte over “Focus”