Toen ik onlangs mee mocht doen aan een masterclass van jazzzangeres Ilse Huizinga bij Cantina Vocaal, werd ik verrast door de opdracht die ik van haar kreeg: of ik het instrumentale tussenstuk van Queens “I’m Going Slightly Mad” (wat ik daarvoor had gezongen) wat meer fysiek in zou kunnen vullen.
Een beetje onwennig en wat opgelaten, liet ik toen, ten overstaan van het publiek, mijn geïmproviseerde dans van de waanzin zien. Freddie Mercury’s briljant-manische dans uit de videoclip indachtig, kwam ik zelfs een moment los van mijn niet onaanzienlijke zenuwen. Mijn innerlijke criticaster zweeg even en liet mijn lichaam doen wat het voelde dat het moest doen. Gek genoeg beïnvloedde het mijn zang op een positieve manier. Mijn adem werd lager en dieper en mijn houding minder gespannen. Het deed me ook terugdenken aan hoe ik een jaar geleden ineens vleugels leek te hebben gekregen tijdens het zingen en dansen van “Wuthering Heights” van Kate Bush op het podium van De Trut.
Ooit won ik als Michael Jackson de eerste prijs in een playbackshow. Zonder al te veel na te denken vervloeide ik met de groove en de energie van het nummer “Bad”. Tegenwoordig echter gaat het me minder makkelijk af, en kijk ik liever in bewondering toe hoe nu mijn neefjes vol vuur dansen op “Smooth Criminal”.
Tijdens een avond uit, ging me laatst dagen hoe zeer ik afgedwaald ben van wat “een avond uit” oorspronkelijk inhield. Waar ik nu met vrienden meestal aan de rand van de bar sta te praten, met een wijntje in de hand, zei ik vroeger amper boe of ba, maar bevond ik me bijna onafgebroken op de dansvloer. Ik kon op alles dansen, urenlang, met alleen af en toe een pauze om een glaasje cola te drinken. Het dansen ging regelmatig automatisch ook over in sjansen, en zo kwam vaak geheel organisch van het een ook nog het ander, met deze of gene.
Kennelijk ben ik langzaam van de dansvloer afgedropen, en zijn de gewoontes van slempen en hangen er geleidelijk ingeslopen. Ik kan me geen concreet voorval voor de geest halen, waarop ik het dramatische besluit moet hebben genomen niet meer met de voetjes van de vloer te gaan.
Is het depressie, mijn leeftijd, het verlies van onschuld geweest? Lange tijd weigerde ik te dansen, omdat ik nou eenmaal niet lekker in mijn vel zat. De paradox daarvan is dat ik me, juist als ik door anderen min of meer overgehaald wordt te dansen, na een tijdje plotseling toch weer wat vrolijker en hoopvoller ga voelen.
Misschien moet ik maar de wijze woorden van de inmiddels 80-jarige Yoko Ono ter harte nemen: “I think dance is a very important way to go through life. If you are marching, you are likely to be shot. If you are dancing, it’s harder to shoot you. I love to dance as well. I love to see people dance, which makes their body react in joy, unlike when they are marching.” Met 11 nummer-1-hits in de Billboard Hot Dance Club Play Chart, laat zij zich door niemand zeggen dat ze niet zou moeten dansen. Sterker nog: haar nieuwe single en video zijn een eigenzinnig en warm pleidooi voor het plezier dat dansen kan geven!
“When your heart is dancing, your mind is bouncing!! Bounce, bounce, bounce, bounce…”
[Deze column maakte HIER, in gesproken vorm, deel uit van het radioprogramma KULTI KULTI binnen de rubriek “Moedig Voorwaarts!” (uitzending: 9 november 2013)]
Eén gedachte over “Danstype”