Hoewel ik niet echt een liefhebber ben van reality-tv, voel ik me intens geroerd door de serie “De roze wildernis” (KRO). Gepresenteerd door Arie Boomsma, is het een verslag van een ontdekkingsreis van vier vaders en hun homoseksuele zonen, kriskras door de jungle van Argentinië, en daarmee ook door een woestenij van wederzijds onuitgesproken gedachten en gevoelens. Na het programma “Uit de kast”, waarin Boomsma jongeren filmde en begeleidde bij hun coming-out, is dit een logische en gewaagde stap verder.
Aanvankelijk was ik huiverig over het concept. Homojongens met hun vaders laten survivallen leek me een beetje te sensationeel van opzet. Ook was ik bang dat het net zo eenzijdig of moralistisch zou zijn als sommige recente EO-reality-programma’s (“Jojanneke in de prostitutie” en “Rot op naar je eigen land”). Gelukkig viel het alleszins mee: geen narigheid en platheid hier, maar een spannend en vooral ook gelaagd programma.
De kritiek dat het homofobe gehalte van “De roze wildernis” opgeklopt zou zijn, deel ik niet, omdat het format op mij juist zo overkomt dat het veel méér behelst dan een journalistieke registratie van homofobie. Voor mij is het een raamvertelling. “De roze wildernis” brengt immers verhalen vanuit verschillende gezichtspunten en niveaus, en heeft homoseksualiteit niet als onderwerp, maar gebruikt het eerder als aanleiding voor een queeste die veel breder en veelomvattender is.
De diepte ontstaat voor mij door het contrast tussen verschillen en overeenkomsten. Op het eerste gezicht leken de vaders me één pot nat: afwijzend, gesloten en vijandig. Als homo ben ik natuurlijk bevooroordeeld, en heb ik weinig geduld met homofobe blaaskaken en bullebakken. Toch is het een valkuil, want terwijl minutieus alle akeligheden getoond werden (een vader die bijvoorbeeld toegeeft ooit een homo te hebben neergestoken) bleek al snel ook een aanzienlijke onderlinge diversiteit. Zo is er inderdaad de botte en harde vechtjas Henk, maar daar tegenover staan dan een Leo, die juist uitblinkt in angst en bekrompenheid, een klassiek afstandelijke Jan van weinig woorden, en een afwezige papa Guno senior.
Tegenover de verscheidenheid van de vaders staat die van de homojongens. Zo zijn daar Danley: een delicate, gevoelige, wat meisjesachtige jongen, Roy: een relaxte alternatieveling, Guno junior: even doortastend als flamboyant, en Sietse: misschien de competitiefste, maar ook de meest ingetogene van het clubje. Zoals de vaders meedogenloos te kijk worden gezet in al hun kortzichtige heteronormativiteit, wordt middels een geraffineerd uitgebalanceerde montage ook aandacht besteed aan alle typische homo-momenten van de jongens. Gesprekken over jockstraps, getut met babydoekjes, zwoel gedans en gesjans, alles wordt openlijk en vrij vertoond. Het wonderlijke gevolg hiervan is dat de stereotypen elkaar op lijken te heffen, dan wel te nuanceren. Geen homozoon is immers hetzelfde, zoals ook geen heterovader dat is. De jongens zijn daarbij net zo min de zielige slachtoffers als dat hun vaders alleen maar de boemannen zijn. Het lijken warempel wel echte mensen!
Het programma prikkelt en roept oervragen op. Wat betekent het bijvoorbeeld om een man te zijn? Wat is macho? Wie is macho? Wat doet het af aan jouw mannelijkheid als je homozoon je voorbijstreeft, in snelheid, fitheid en kracht? Ben je een stoere vent als je doorgaat omdat je zoon dat zo graag wil, of als je overweegt het bijltje erbij neer te gooien en schijt hebt aan het verdere verloop en wat anderen denken? Wat is de kracht van het vlees? Hoe sterk zijn familiebanden echt? Oedipus-à-gogo?
Als je de overgang van vader op zoon ziet als een estafette, dan wordt er bij heterovaders met homozonen net een ander stokje overgedragen dan het gebruikelijke. In “De roze wildernis” wordt dit op scherp gezet doordat vaders en zonen samen dienen te werken als team. Onderling begrip en affiniteit leveren juist cruciale punten op; hoe meer ze één zijn, hoe beter ze scoren. Hierbij stuit het programma op diepgewortelde verschillen. Er is het hetero-homo-verschil, maar er zijn er nog veel meer, waarvan sommige misschien dieper gaan, dwars door generaties en stijlen van communicatie. Er is stoerdoenerij tegenover kwetsbaar durven zijn. Er is binnenvetten en alles alleen moeten zien te rooien, tegenover open zijn en hulp durven te vragen. In Guno senior en Guno juniors geval lijkt homoseksualiteit zelfs secundair: de angst van junior niet geaccepteerd te worden om wie hij is, blijkt voort te komen uit onwetendheid en vooral de eenzaamheid van het door zijn vader, al veel eerder, te zijn verlaten.
De toenadering tussen de vaders en zonen bracht me uiteindelijk tot tranen. Hoe heerlijk te zien dat sommige verschillen overwonnen kunnen worden! Hoe zoet, die ogen van die vaders, waarin eerder vooral woede en angst te zien was, en die uiteindelijk straalden van trots en geluk. Hoe fijn te zien hoe de jongens hun vaders meer durfden te vertrouwen en te waarderen. Hoe zorgvuldig in beeld gebracht. Hoe moedig van allen dat ze zich zo kwetsbaar durfden te laten zien!
[Deze tekst werd voorgelezen op zaterdag 14 februari 2015 binnen aflevering 19 van het radioprogramma Kulti Kulti (in de rubriek “Moedig Voorwaarts”)]

Dat heb je mooi verwoord, ik krijg zin om het programma alsnog te gaan bekijken. Het enige wat me een beetje dwarszit is dat je met reality niet weet of het ook echt is of dat het is aangedikt. De programmamakers willen met dit genre televisie altijd tranen in beeld. Is zo’n dramatisch verhaal met een happy end niet te mooi om waar te zijn?
Dank je, Jeroen! Ik ben zelf ook best sceptisch over het genre. “De Roze Wildernis” is gelukkig niet zo zwart-wit. Het eind is ook niet voor iedereen even happy.. Hoop dat het programma je kan bekoren! X