Mijn zanglerares onderbreekt me tijdens het zingen van ‘Without You’ in de stijl van Harry Nilsson.
“Zing door in die rechte lijn. Je gaat geen trap op, maar je loopt bij wijze van spreken straal vooruit.”
Ik waag een nieuwe poging, maar mijn stem breekt op het punt waar ‘ie zo vaak breekt: op de derde regel van het eerste refrein, bij het aanhouden van die vermaledijde gis.
Even vervloek ik dit lied, en meteen daarmee ook mijn ambitie dit per se te willen zingen in de oorspronkelijke toonsoort. Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Leg ik de lat niet onbereikbaar hoog? Het is toch zeker geen polsstokhoogspringen?
Mijn zanglerares blijft kalm en verandert van strategie. Ze laat me een diagram zien met een dwarsdoorsnede van keel, stembanden en strottenhoofd en tekent er drie rode pijltjes bij.
“Daar zit de klank. Daar moet het heen. Dat is de mlijmer.”
Tja, interessant, maar hoe pas ik deze kennis praktisch toe? Hoe weet ik zeker dat de klank die ik voortbreng ook via die ‘mlijmer’ gaat? Kan ik die mlijmer eigenlijk wel van binnenuit voelen?
“Het is geen gebied of ding. De mlijmer is.. Wacht!”, en mijn zanglerares gaat achter me staan.
“Zing het nu nog eens.”
Lichtelijk vertwijfeld zet ik weer in. Ter correctie tikt de zanglerares me voorzichtig aan, op verschillende plekken, mijn rug, schouder, hoofd.
“Denk aan die mlijmer!”
En plotseling snap ik precies wat ze bedoelt! Ik hoor mezelf het hele refrein zingen zoals ik het nog nooit zong: zuiver, moeiteloos, vloeiend! De mlijmer blijkt de sleutel te zijn waar ik al die tijd naar op zoek was. Hoe heb ik al die tijd zo geblokkeerd kunnen zijn? Hoe natuurlijk is het om op deze manier te zingen?
Dan word ik wakker, nog steeds vervuld van dankbaarheid en de roes iets zeer belangrijks geleerd te hebben. Zo snel ik kan, krabbel ik mijn bevindingen op een los papiertje dat naast mijn kussen ligt. Fantastisch. Dit pakt niemand me meer af..
Een paar uur later echter is het nieuwe inzicht vervlogen, en rest mij slechts het snippertje papier met dat onbegrijpelijke woord erop gekalkt..
Onlangs was hij in Nederland ter promotie van zijn nieuwe album “Out of the Game”: Rufus Wainwright. Na het wat dreinende gelamenteer van zijn vorige plaat, is hij nu op de proppen gekomen met een beduidend toegankelijkere verzameling songs, die laat zien dat hij nog lang niet “buitenspel” staat als zanger en componist. Een verademing..
Out of the Game Meteen wordt de toon gezet. Het warme geluid van producer Mark Ronson voert je mee naar de seventies. Hoewel het qua thema en melodie veel wegheeft van “Oh What a World” (het openingsnummer van “Want One”) mist het de bombastische barok. Geen bolero als finale deze keer, maar bitterzoete rock.
Jericho Met “Jericho” komt er soul bij. Prachtige backing vocals en blazers ondersteunen dit licht meewarige nummer, over het tegen beter weten in hopen dat iemand verandert.
Rashida Doet denken aan Queen met een extra saxofoon, en slepender gezongen. Eindigt met een langgerekte gil.
Barbara “If you’re running from your doorstep / And you don’t know where to go to / Drinking rosé in the rain / Or listening to the same song over and over again..” Filmische teksten omgeven door een dromerige en troostrijke sfeer.
Welcome to the Ball Laat het bal aanvangen! Feestelijk nummer met een live edge en uitgebreide blazerssectie.
Montauk Teer liedje geschreven voor Rufus’ jonge dochter, waarin hij zich voorstelt hoe het zal zijn als ze op haar eigen benen zal gaan staan. Hoe kijkt ze dan tegen haar beide vaders aan? Zijdelings refereert Rufus hierbij ook aan zijn overleden moeder, die haar kleindochter nooit heeft kunnen zien, maar wel “wacht, ergens in de oceaan”.
Bitter Tears Aanstekelijke retro synthpop die zich in je vasthaakt, en dat is zeker geen straf. “Oh, I’m just discussing with the morning, it’s gonna be alright..”
Respectable Dive Lonely cowboy song, met ukelele, over spijt en het worstelen met wat geweest is of wat had kunnen zijn.
Perfect Man Eén van de hoogtepunten. Wat begint als bedrieglijk simpele funk, ontpopt zich tot een complexe zwierige melodie. Als de zon die door de wolken breekt.
Sometimes You Need Een ballad met Sean Lennon op akoestische gitaar. Bemoedigend en delicaat.
Song of You Deze torch song in driekwartsmaat grijpt terug op wat zo kenmerkend is voor Rufus: zijn lang aangehouden sonore stemgeluid. Zo walst en schuifelt hij met zijn luisteraars naar de finale.
Candles Het album eindigt met een lied ter ere van Rufus’ moeder, Kate McGarrigle. “It’s always just that little bit more / That doesn’t get you what you’re looking for / But gets you where you need to go / But the churches have run out of candles..” Ingetogen, zonder dramatische poeha, maar met subtiele versterking van accordeon en later een doedelzak, is het een gepast en intiem besluit van het album.
Ik had me nog zo voorgenomen me niks voor te nemen, begin dit jaar, maar ik kon het uiteindelijk niet laten. Al die mooie plannen.. Nu moet ik het bezuren, en met het schaamrood op de kaken bekennen dat ik eigenlijk de intentie had dit jaar meer columns te schrijven.. Waarvan akte.
Eigenlijk is de lente een veel geschikter seizoen om met van alles en nog wat van wal te steken. Temperatuur en vooral ook het daglicht nemen gestaag toe en drijven het winterse getob naar de achtergrond. Een nieuwe lente gaat ook vaak gepaard met een nieuw geluid, en wat mij betreft is dat deze keer MDNA, de nieuwe CD van Madonna. Oh, lente.. weg met dat lange haar en die zware soldatenkistjes. Sinds kort flaneer ik met een nieuwe coupe en wat lichtere tred door de straten, met de klanken van Madonna als metgezel. Hier mijn bevindingen, track na track:
Girl Gone Wild De tweede single, met spectaculaire video, opent het album, en borduurt voort op de vibe van ‘Celebration’. Beats van Benny Benassi ondersteunen de vele stilistische en tekstuele verwijzingen naar eerder werk. Een niet bijster origineel begin, maar wel vrolijk en eclectisch.
Gang Bang Na het luchtige begin is het meteen gedaan met de frivoliteit. Op een zware baslijn treedt Madonna een sfeer binnen die nog het meest wegheeft van een Tarantino-film. Over het geluid van pistoolschoten bezingt ze het genot van wraak nemen: “Drive bitch! And while you’re at it, DIE, bitch!” Deze track, waar ook Mika aan meeschreef, is simpel van opbouw, maar zeer effectief.
I’m Addicted Terug naar de dansvloer, wordt er een weefsel gesponnen van synths, vocalen en gelaagde effecten. Het nummer gaat over de vervoering van verslaving, de euforie van escapisme, en klinkt zinderend en bedwelmend.
Turn Up the Radio Misschien iets te expliciet bedoeld als liedje dat fijn wegdraait op de radio, maar tegelijk zeer welkom. Dit is een hart onder de riem, een oppepper, een sprankje hoop. Voor mij persoonlijk geen overbodige luxe..
Give Me All Your Luvin’ Huppelkutjes a gogo! Madonnafans zijn ernstig verdeeld over deze eerste single. Hoewel ik blij ben dat niet het hele album in deze cheerleaderige stijl is, misstaat het niet in het geheel.
Some Girls Pittig nummer, old school William Orbit, zoals we het kennen van Ray of Light. Vondsten: backing vocals die “wet dream, wet dream” fluisteren en de catchphrase “too much is never enough”.
Superstar Ooit bezong Madonna haar dochter Lourdes in ‘Little Star’, en hier vinden we de tegenhanger, een ode aan haar zoon Rocco, met een stoerdere beat, rockgitaren en verwijzingen naar filmhelden. Zonder dat het klef of gênant wordt, horen we vooral een trotse moeder.
I Don’t Give A Deze song gaat over de strubbelingen van een gescheiden moeder met een drukke baan. Ze heeft veel aan haar hoofd, doet soms wel tien dingen tegelijk, en als iemand daar een probleem mee heeft, heeft ze daar schijt aan! De woede en irritatie verklankt ze doeltreffend in een gejaagd staccato en een bitse rap.
I’m a Sinner In de warmte van de meanderende gitaren van William Orbit, is dit een zorgeloze lofzang op de zonde. “I’m a sinner, and I like it that way” is de prikkelende boodschap. De extase waarin ze een rij heiligen aanhaalt maakt de paradox compleet.
Love Spent Men neme een banjo, een uptempo dance beat en een gevoelig thema, en men verkrijge ‘Love Spent’. De muziek maakt verteerbaar wat anders larmoyant zou zijn geweest: spijt en verdriet over de rol die geld in een liefdesrelatie kan spelen.
Masterpiece Bekroond met een Golden Globe, deze eerste ballad sinds jaren, van de soundtrack van de film W.E. “Nothing’s indestructable”, zingt Madonna, in de geest van “alles van waarde is weerloos”, en ze klinkt waarlijk kwetsbaar.
Falling Free Zoals het album Ray of Light begon, eindigt MDNA: met verstilde introspectie, een ballad over het loskomen van een ideaal. In dit geval is het het afscheid van een relatie, maar de tekst overstijgt het particuliere en raakt aan het universele: “Deep and pure our hearts align, and then I’m free, I’m free of mine. I let loose the need to know. Then we’re both free, free to go..”
Knipper knipper. Daar glipt het rode achterlichtje in de haast uit mijn hand bij het veranderen van de stand. Blup blup. Daar dobbert het op de gracht, ver van mij en mijn fiets vandaan. Als ik wegrijd knippert het nog steeds…
Drup drup. Daar biggelt een paar minuten later een traan over mijn wang, en spat uiteen op de bel. Waarom? Het zal toch niet het verdriet om het verlies van het lampje zijn?
Is het dan soms mijn contactlens die tegenstribbelt? Is het het vocht van de hydraterende crème dat opspeelt? Is het een gevolg van die zure koffiemelk van de kerstbrunch? Van het nuttigen dan wel de herinnering eraan? Of is het iets heel anders? Is het de napret van dat feest dat niet fijner scheen te kunnen worden? Een oprisping van de kater en stilte erna? Het zal toch niet komen door die Grote Liefdesbreuk? Ik zal toch niet heimelijk meehuilen met het volk dat onlangs zijn Leider verloor? Huil ik soms om iets wat amper valt te bevatten? Is het de spijt van onvervulde verlangens en gefnuikte dadendrang? De angst voor wat komt, in het nieuwe jaar?
Het schijnt dat hoe ouder een mens wordt, hoe sneller en makkelijker de ogen gaan tranen…
Ooit werd ze door Ebony gezien als één van de invloedrijkste zwarte Amerikanen, een belofte voor het nieuwe millennium. Ooit prijkten haar zelfhulpboeken op bestsellerlijsten. Ooit bood Oprah Winfrey haar zelfs wekelijks het podium van haar eigen show. Zo glorieus als ze echter was verschenen, was ze later ineens geruisloos verdwenen: Iyanla Vanzant.
Van begin 1998 tot september 1999 was ze twintig keer bij Oprah te gast en sprak daar over spiritualiteit, liefde en relaties. Ze liet zich daarmee kennen als een krachtige en assertieve vrouw, die veel ellende mee had gemaakt, maar daar triomferend uit was herrezen. Met haar kortgeknipte haar en excentrieke kleding was ze opgevallen, en vanaf het eerste moment dat ze haar mond roerde, was er een onmiskenbaar authentieke stijl geweest. Haar humor, vriendelijk plagend en soms behoorlijk confronterend, paarde ze aan tientallen aforismen, of Iyanlaisms, die ze ter plekke uit haar mouw leek te schudden: “You don’t have to be SOS: stuck on stupid”, “When you don’t have a test, you won’t have a testimony” en “When you see crazy coming, cross the street”. In gesprek met het publiek was ze ad rem en doortastend. Geen smoes, uitvlucht of leugen ging aan haar voorbij. Al moest ze iemand de mond snoeren, ze zou tot de kern van een kwestie doordringen. Als diegene dan overmand werd door emoties, wist ze dit ook te hanteren. “Let’s breathe together”, opperde ze dan, waarna ze de hele zaal mobiliseerde, en al snel iedereen met één handpalm op het voorhoofd en één op het achterhoofd wist aan te sporen dieper te gaan ademen vanuit empathie.
Ook ik was onder de indruk van deze hogepriesteres van liefde en heilzame relaties. Haar boek In the Meantime: Finding Yourself and the Love You Really Want verzachtte niet alleen mijn toenmalige liefdesverdriet, maar reikte me ook het idee aan voor mijn afstudeerproject. In 2002 werd ik MA in de Engelse letterkunde met een scriptie waarin ik de resonantie aantoonde die ik ervoer tussen Iyanla Vanzants zelfhulpboek en Zora Neale Hurstons Their Eyes Were Watching God, een klassieke Afrikaans-Amerikaanse roman uit 1937. De parallellen troffen me. Niet alleen de stijl en het taalgebruik, maar ook de levenswijsheid en de spirituele filosofie kwamen op vele punten overeen. Iyanla Vanzant zelf voelde zich daarbij ook vereerd met mijn onderzoek en bleek bereid een aantal prangende vragen te beantwoorden via email.
Tegen de tijd dat mijn studie eindigde, was het al beduidend stiller geworden rond haar. Ze had Oprah plotseling verlaten, had even een eigen show gehad, die echter was geflopt. Hoe het precies zat, werd me toen niet duidelijk. Ze publiceerde op een gegeven moment nog wel een nieuw boek, maar ook dit leek niet echt aan te slaan. Ondertussen zakte ikzelf steeds verder weg. De after-diploma-dip bleek uit te monden in een serieuze depressie. Ik herinner me nog dat ik Iyanla’s laatste boek beteuterd naast me neerlegde en me afvroeg wat er nu aan schortte.. Het leek alsof ze het vuur kwijt was. Of was ik inmiddels zo murw dat ik dat al niet meer kon voelen? Jarenlang bleef ik nog haar meditatie-teksten herlezen, maar ook dit verzandde. De dagelijkse devoties maakten plaats voor DSM-IV, en de spirituele principes als surrender en faith legden het af tegen fluvoxaminemaleaat en andere narigheid in doordrukstrip..
Gasten die in dezelfde periode als Iyanla bij Oprah waren aangeschoven, en haar show waren blijven frequenteren, zoals Dr. Phil en Dr. Oz, kregen hun eigen shows in de afgelopen jaren. Rond Iyanla bleef het, na haar abrupte vertrek, echter doodstil, tot ze onlangs haar rentree maakte in.. ja, toch weer The Oprah Winfrey Show! Na elf jaar van zwijgen, zat ze daar ineens weer, en werd daarmee de enige gast waar twee hele afleveringen van Oprahs afscheidsseizoen aan werden gewijd! Wat was er in de tussentijd gebeurd?
Onthutst zat ik achter mijn computer te kijken naar de uitzendingen met mijn voormalige inspiratiebron. Hadden Oprah en Iyanla ruzie gehad? Moest er iets goedgemaakt worden? Het werden cruciale televisie-momenten, wat mij betreft, want hier zaten immers twee zwarte vrouwen van ongeveer dezelfde leeftijd tegenover elkaar, met allebei een baaierd aan wijsheid, maar ook een joekel van een ego. Beide vrouwen vielen ook tijdens hun hernieuwde ontmoeting op flagrante wijze uit hun rol. Iyanla, toonbeeld van zelfhulp en bekrachtiging, die anderen altijd zo goed wakker kon schudden en aansporen tot meer zelfwaardering, smeekte nu Oprah om vergiffenis, en liet woorden uit haar mond komen die in totale tegenspraak waren met alles waar ze als leraar voor had gestaan. Woorden van diepe minderwaardigheid, zwakte en slachtofferschap, jengelend naar Oprah, hengelend naar bevestiging. Kon ze dieper door het stof? Ze bleek daarbij niet alleen het tv-contract te hebben verspeeld, maar ook haar huwelijk, haar huis, haar boekdeal, haar miljoenen, en haar dochter, die aan kanker was overleden.. Ontluisterende beelden daarna toonden haar in haar achtertuin, waggelend met een sjofel hoedje op. Arme Iyanla..
Oprah, op haar beurt, leek in de discussie soms niet door te hebben dat de camera draaide, want ook zij openbaarde zichzelf op een bijzondere manier. Haar lichaamstaal was al wat afwerend in het begin, maar toen Iyanla haar dingen probeerde aan te wrijven, schoot ze uit haar slof: “Nee-nee-nee-nee-nee, dit accepteer ik niet! Wat dacht je dan?! Wat dacht je dat het betekende toen ik je op het podium liet, en zelf in de zaal ging zitten?”
Beetje bij beetje viel het drama voor me op zijn plaats. De breuk tussen Oprah en Iyanla bleek het gevolg van een verschil van mening over de te varen koers te zijn geweest. Iyanla had vooruit gewild met een eigen show, terwijl Oprah de tijd daar nog niet rijp voor achtte. Ook was er een botsing geweest van persoonlijkheden en vroegere kwetsuren. Waar Iyanla haar onzekerheid en minderwaardigheid had overschreeuwd met bravoure en een dwingend verzoek, had Oprah als tegenreactie haar kalm aangehoord, om later alle contact zonder genade te verbreken. Ze had, indachtig haar vroegere valkuil het iedereen naar de zin te willen maken, het tegenovergestelde gedaan, en had zichzelf van haar meest zakelijke en onverbiddelijke kant laten zien: “If you don’t want me, I’m not going to let myself want you!”
Inmiddels is The Oprah Winfrey Show niet meer en is Oprah druk doende met het opstarten van haar eigen televisie-netwerk, OWN. Een nieuwe cirkel kwam rond toen ik onlangs via Facebook een van haar webclasses bekeek. Oprah was wat onwennig, in een bescheiden decortje, in een andere hoedanigheid, maar nog steeds diezelfde hardop zoekende vrouw, die het belangrijk vindt om het te hebben over liefde, geluk en vervulling. Naast haar zat.. IYANLA, en ze gaf op haar geheel eigen wijze spiritueel inzicht, nu aan mensen thuis via twitter en Skype. Ze was op dreef, en kon tussen alle zware gesprekken door ook weer ouderwets plezier hebben met een metalen ijsschep, waar ze ineens denkbeeldige bolletjes mee ging schrapen. Sprankelend, schalks en scherpzinnig, zo kende ik haar weer! Oprah gaf haar de gelegenheid te zeggen wat ze wilde, maar schroomde niet om ook kritische vragen te stellen. Het kwam me nabijer en intiemer voor dan ooit via de tv. Met het rondkomen van de cirkel kwam ook een persoonlijk Aha-moment: Ik besefte dat deze twee vrouwen, allebei enorm gedreven en wijs, nog steeds niet helemaal volmaakt zijn — misschien soms zelfs verre daarvan.. Wat valt er als mens dan verder te delen dan volmaakte onvolmaaktheid? Waarom zou ik voor mezelf volmaaktheid blijven eisen?
Een stoere jongen. Dat was ik, volgens de dermatoloog. De chirurgische procedure, de verdoving via twee prikken in mijn hiel en daarna het wegschrapen van overtollige huid op mijn zool, verliep buitengewoon voorspoedig. Ik bleek weinig tot geen kik te geven, terwijl ik dacht juist de kleinzerigheid zelve te zullen zijn.
Wat de arts aanprees als “de meevaller van de dag” tegenover zijn stagiaire, bleek later echter, thuis, toen de verdoving uitgewerkt was, een regelrechte deceptie.
Twee dagen zou ik buitenspel staan. Dit leek me een beetje overdreven, tot ik de stekende pijn voelde aanzwellen. Oef! Ik was blij dat ik nog wat te eten in huis had en niet te ver hoefde te hinkelen naar het toilet..
De pijn van de verdoving was niks vergeleken bij de aanhoudend snerpende, zeurende beursheid van na de operatie. De pijn maakte me bedlegerig, pinde me vast in mijn sponde. In alle beklemming zocht ik troost in wat de dokter had gezegd: dat ik de eerste paar dagen plat moest als Cleopatra. Cleopatra..
Mijn huidige bed heeft best wel wat weg van Cleopatra’s fameuze futon. Het is een luxe boxspring, gekregen van de buurvrouw van een dierbare vriend, en het hoofdeinde is verstelbaar. Gelijk de Egyptische koningin, kan ik me er half in oprichten. Het tweede exemplaar ernaast verschaft me de heerlijkheid dat ik amper hoef te reiken naar het bedlampje, de te lezen roman en dat tasje met tussendoortjes. O, de weelde!
Cleopatra liet zich bijten door een aspisadder toen het haar allemaal te veel werd. Ik heb een voetwrat laten wegsnijden, en heb daar een schrijnende krater ter grootte van een oude rijksdaalder aan overgehouden. Zij had een gat in haar hand, ik in mijn voet. Zij verscheen op munten, ik kan bankieren vanuit mijn nest.
Cleopatra had immense wereldse macht, seksuele aantrekkingskracht en schoonheid. Ik heb mijn mobieltje, mijn internet en mijn vrije tijd. Ik heb geen bedienden die me optillen en me baden in ezelinnenmelk, maar wel een tube geavanceerde huidcrème binnen handbereik. Niemand voert me daarbij druiven van de tros, of wuift me koelte toe met een waaier, maar mijn moeder belde me net nog en de Hollandse herfst is qua temperatuur nog niet eens zo onaangenaam.
Cleopatra mag hebben beschikt over leven en dood, maar ik heb de rust om boeken te lezen als “How To Rule The World From Your Couch” van Laura Day. Zij mag zich in menige vete hebben gemengd, ik heb er binnen een dag een heel seizoen “Breaking Bad” doorgejast, vol liquidaties en bloedvergieten, zonder er met ook maar een kleerscheur af te komen. De weldaad!
Ik weet niet waar ik de dermatoloog dankbaarder voor moet zijn. Voor zijn snijwerk – waar veel op af is te dingen, en waar ik bovendien nog geduld voor moet betrachten om het resultaat ten volle te kunnen aanschouwen – of voor zijn speelse advies, zijn geneeskundig voorschrift, om me even Cleopatra te wanen..
Nog een paar dagen, en ik loop hopelijk weer als een Egyptenaar na de Arabische lente!
Grote bruine, maar trieste ogen staren in de verte. Deze verte wordt gevangen door de lens van de camera die opgesteld staat in de rechtbank. Mijn ogen vloeien samen met de verte. Dokter Conrad Murray staat terecht voor doodslag op zijn patiënt, Michael Jackson, en ik kijk toe.
Actualiteit is misschien wel de meest verslavende drug die bestaat. Als voormalig fan, en eeuwig bewonderaar van de King of Pop, ben ik gebrand op ieder snippertje nieuws, juist nu hij er zelf niet meer is om het eigenhandig te kunnen genereren. Ik ben hongerig, en alles wat iets toe meent te kunnen voegen, verslind ik. Zo ook de online feed van de rechtszaak.
Michael Jackson stierf officieel aan een overdosis propofol, een narcosemiddel, dat aangewend was tegen slapeloosheid. Het op de voet volgen van de rechtsgang heeft zeker ook iets weg van het aansluiten van een infuus. De informatie druppelt langzaam binnen, de juridische plichtplegingen kan ik onderhand dromen. Het spel van vraag en antwoord brengt me zowat in een trance.
De hoofdverdachte, Murray, belichaamt tot nu toe de volmaakte sneuheid. Karrenvrachten aan woorden worden over hem uitgestort, belastend materiaal stapelt zich voor zijn ogen op, en hij trotseert het elke dag weer, met telkens, heel frivool, een andere stropdas.
Zeer schrijnend zijn de momenten van pauze. Wanneer de rechter overlegt met de partijen, concentreert de camera zich op Murray. Wanneer de feed even doofstom wordt, krijgen we des te meer close-ups van Murray. We zien hoe hij ineenkrimpt als een collega-cardioloog wordt aangekondigd. We zien de wanhoop als een vriendinnetje van hem het spreekgestoelte betreedt. Soms lijkt het alsof het beeld bevroren is, zo onbeweeglijk is de verdachte dan. Soms zijn er shots van vertwijfeling, waarin de totale ineenstorting niet ver weg meer lijkt. Soms lijkt Murray diep weg te zinken, en soms zelfs te huilen.
Hoe veel pech en tegenslag dokter Murray ook gehad heeft mogen hebben, zijn er toch nare feiten die zich niet zo makkelijk weg laten redeneren. Murray had bijvoorbeeld de drug propofol nooit zo nonchalant toe moeten dienen, zo zonder toezicht en zonder monitor. Murray had als cardioloog ook moeten weten dat je voor reanimatie de patiënt op een harde ondergrond dient te plaatsen, niet op een zacht matras. Murray had bovenal niet mogen verzwijgen dat zijn patiënt bepaalde medicijnen toegediend had gekregen en zeker niet twintig minuten hoeven wachten voor hij 911 liet bellen, toen juist iedere seconde telde..
Het ene moment zit ik rechtop, verontwaardigd, te vloeken voor mijn computerscherm. Het andere dwaal ik af.. Gisteren werd het me even te verbeus. Ik deed mijn best alles tot me door te laten dringen, maar raakte overvoerd. Mijn ogen sloten zich voor enige momenten, en wat later schrok ik wakker. Op de live feed scandeerden, net buiten de rechtbank, strijdlustige fans: “Justice for Michael! Justice for Michael!”
Ik ben een beetje verliefd.. Niet op een persoon, maar meer op een personage. Niet om wat ze zegt, maar om hóe ze het zegt.
Wat ze precies is, kan ik niet eens met zekerheid vaststellen. Wie zich achter haar bevindt is een mysterie. Haar naam is Gay Carrington, en ze is een rijzende ster op de Youtube.
Ze toont ons stijl zoals we die nog zelden zien. Ze heeft een gezicht, dat met recht een visage genoemd kan worden: egaal, delicaat, met grote ogen, een klassiek vrouwelijk ideaalbeeld. Alles ademt daarbij de tijdgeest van het Hollywood van de jaren ’40. Gay laat zich kennen als een groots actrice van toen, maar is geenszins een pastiche of parodie op een andere diva. Ze is een geraffineerde melange van vele tijdgenoten, die verrast met details: haar gebaren, haar timing, die steelse knipoog, de muziek die perfect past bij de sfeer, het getinkel van een ijsblokje in een cocktailglas op de achtergrond.
Meest opzienbarend vind ik haar Engelse accent. Ook dit is compleet conform de mode en mores van die tijd. Denk aan Katharine Hepburn, Cary Grant en een jonge Bette Davis. Het is Amerikaans noch Brits, maar iets daar tussenin: trans-Atlantisch Engels.
Voor een voormalig student Engels, die met wat moeite zowel het Amerikaanse als het Britse accent na kon doen, maar geen keus kon maken hoe ik nu zelf wilde klinken, was dit accent een uitkomst geweest! Het Engels van Gay is heerlijk verzorgd, maar zonder aardappels in de keel of andere stoffige affectaties. Het is Amerikaans, maar zonder dat zeurderige en nasale. Ze bewandelt hiermee de middenweg tussen een drawl en een twang, balanceert tussen “làhst” en “lèst”, en overbrugt hiermee een oceaan. Dat doen weinigen haar tegenwoordig na.
Gay Carrington brengt met haar vernuftige en geestige video’s niet alleen een ode aan een lang vervlogen periode, ze belichaamt ook kwaliteiten waar we altijd behoefte aan zullen blijven hebben: finesse, aandacht en verbeelding. Een troost voor het oog, en zeker ook het oor..
Een goede buur mag beter zijn dan een verre vriend, maar hoe goed moet die buur eigenlijk zijn als je in een stad als Amsterdam woont?
Nee, we hoeven niet per se inzage of inmenging in al het naburige wel en wee. Nee, we zijn gehecht aan onze privacy en gaan vooral het liefst onze eigen weg. Doe ik het mijne in mijn huisje, doe jij het jouwe, en als we dat elkaar gunnen, en een beetje rekening met elkaar houden, is ieders woongenot optimaal. Toch?
Dat het gruwelijk uit de klauwen kan lopen, is genoegzaam bekend. Je zult toch maar een buurman hebben die vanachter zijn muur ’s ochtends scheldkanonnades naar je afvuurt, zo veelvuldig en hardnekkig dat je een musical zou kunnen maken op basis van zijn teksten.. Je zult toch maar iemand boven je hebben wonen met een bezwaard gemoed, een dunne plankenvloer en een lekkend chemisch toilet – waardoor je als onderbuur echt ònder komt te zitten..
Je kunt pech hebben, maar het ook veroorzaken, en soms niet eens bewust. Eén van mijn grootste angsten is mijn buren tot last te zijn zonder dat zelf te beseffen. Want hoe ver reiken mijn zangoefeningen? Hoe charmant is dat dichtslaan van de voordeur om vijf uur ’s nachts, als ik net thuis kom? Maak ik me heimelijk schuldig aan burengerucht?
Sinds bijna een jaar woon ik nu in een sociale huurwoning, die moeilijk in te schatten is wat mogelijke overlast. Het is een oud huis, maar gerenoveerd, en voorzien van geluiddempende maatregelen. Daarbij blijft de vloer van hout toch van hout, tot in zijn diepste vezel, hoeveel tussenlagen en ondervloeren er ook mogen zijn. Op basis van de onopzettelijke “contactgeluiden” die van mijn bovenbuurman doorsijpelen, lijkt het me daarom wel zo verstandig hier geen al te wilde hobby’s te gaan ontplooien, zoals touwtjespringen of tapdansen (daarvoor zijn er immers betonnen bunkers, dansscholen en bossen)..
Mijn ijkpunt is: wat mijn buren me zelf, vanuit hun subjectieve ervaring – hopelijk niet gespeend van enige redelijkheid – toevertrouwen.
Lange tijd tastte ik wat dit betreft in het duister. Mijn onderburen waren me namelijk een raadsel.. De bejaarde moeder duwde me en passant een paar keer haar mobiele telefoon in handen, met de vraag deze te activeren. Ze wist klaarblijkelijk de correcte toegangscode, maar ontbeerde de kennis om de “Enter”-knop te vinden. Haar zoon, een niet onknappe jongeman met weelderige dreadlocks, zat vaak ’s nachts vanachter het gordijn te loeren op.. tja, vrouwelijk schoon? Ik heb veel glimpen van zijn halfnaakte lichaam vanachter dat gordijn mogen opvangen, maar een simpel “hallo” kon er nooit van af, ook niet bij een toevallige ontmoeting op straat. Waarom niet? Moeder en zoon zijn inmiddels met stille trom vertrokken. Misschien tè stil? Ik blijf me dingen afvragen.. Had ik meer moeite moeten doen? Had ik een betere buur voor hun kunnen zijn door me minder ruchtbaar te maken? Of juist véél meer? Wanneer ben je te opdringerig en wanneer te afzijdig?
Sinds kort heb ik een nieuwe onderbuurvrouw. Toen ze haar nieuwe woning liet zien aan haar dochters, dribbelde ik haastig langs, op weg naar de supermarkt. De dochters hadden glaasjes rosé in de hand, en één voegde me fijntjes toe dat ik er uit zag als iemand die zeker vaak ’s avonds “rock-muziek” zou draaien.. Nou ja! Ik?! En toch stemt het me hoopvol. Ik weet immers wat ik kan verwachten, want er is onderlinge communicatie, en dat is een voordeel.
(Rock-muziek.. Misschien toch maar naar de kapper?)