Met andere ogen kijk ik naar mezelf.
Op de cadans van de coronagolven, heb ik de voorbije zomerhitte aangegrepen als seizoen van verkenning en planning.
In de luwte ben ik gaan graven en spitten.
Wat zou ik nog kunnen doen voor het weer verboden zou zijn? Wat zou een aanzienlijke verbetering betekenen? Waar lag mijn ultieme buitenkans?
Ik keek in de spiegel, en wist het.
Ik dacht aan Michael Jackson en aan diens adembenemende transformatiekunst. Ik herinnerde me hoe hij voor mij de schoonheid benaderde van farao’s en goden.
Ik zag mezelf terug als jongen op de basisschool, met mijn spreekbeurt over de magie van de plastische chirurgie.
Mijn lang verwenste wallen zouden eindelijk moeten gaan wijken. Als de Grimburgwal zouden alle overtollige vetcellen verdwijnen in een sinkhole. En als ik dan toch bezig was, zou ik ook meteen de bovenoogleden van oudezijds naar nieuwezijds laten veranderen.
Eind september, zondagochtend om half 8, begaf ik me te voet naar de zorgvuldig uitverkoren kliniek.
Op mijn weg trotseerde ik nog eenmaal alle twijfel: de beteuterde blik van die vriend, toen ik zei wat ik van plan was, mijn middelbare leeftijd en onmacht daarover, mijn narcistische persoonlijkheidsproblematiek, mijn kinderlijke waangedachten en eenzaamheid.
Wie dacht ik eigenlijk dat ik was? Was ik niet gewoon een laffe masochist, die een ander geld betaalde om zich te laten verminken? Was ik niet totaal van het pad af, nu de enige man die me aan zou gaan raken sinds maanden, dat met een vlijmscherp scalpel zou doen?
Er kwam een rust over me toen de operatie begon. De arts, die naast dat hij precies begreep wat me in de spiegel stoorde, en ook een geschikte oplossing daarvoor aanbood, had de betreffende ingreep prachtig in zijn vingers, en wist me er op een prettige en vakkundige manier doorheen te loodsen.
Ik gaf me totaal aan hem over, en daarna aan het grillige helingsproces.
Dagenlang gutste het wondvocht en bloed uit mijn ooghoeken. Mijn wangen waren alle kleuren van de regenboog. Mijn ogen waren door de zwelling gereduceerd tot spleetjes. Ik zou nou eenmaal voor onbepaalde tijd een monster moeten zijn om later eventueel mooi te kunnen worden.
Hoe vertroebeld mijn blik ook was, mijn intenties bleken uiteindelijk kristalhelder in mijn isolement. Ik kon niet fronsen, maar wel lachen om mijn zelfverkozen lot.
Ik had dit immers niet voor iemand anders gedaan, noch uit de ijdele hoop op bewondering, goedkeuring of geluk. Ik deed het puur voor het cosmetische effect, en puur voor mezelf.
Gek genoeg voel ik me hierdoor nu, hoewel mensen zeggen dat ik er jonger uitzie, juist voor het eerst een beetje volwassen.
[Deze tekst is ook te beluisteren: HIER, binnen aflevering 87 van LGBT+ Radioshow Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 12 december 2020]