Mateloos verlangen

“Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen..” Deze gevleugelde woorden van Jacob Israël de Haan dienen zich aan bij het zien van de Oscar-genomineerde film Close van de Belgische regisseur Lukas Dhont. Zowel de brute plotwending als het onderwerp, een intense vriendschap tussen 2 jongens van 13, maken me sprakeloos en best wel overstuur.

De film raakt een zenuw, die alleen ooit eerder bloot is komen te liggen bij een paddotrip, waar ik na een urenlange huilbui tot inzichten kwam, die zich later, neergeschreven, nog steeds lieten gelden als pijnlijke waarheden.

Dankbaar als ik ben voor mijn huidige volwassen vriendschappen, kan ik niet om de grilligheid en heftigheid heen rond mijn jongste pogingen tot vriendschap. Het dierlijke verlangen dichtbij die ander te zijn, te versmelten met zijn zoete adem en de geur van de zon op zijn huid en die van wasverzachter.. Het schokkend kinderlijk egoïsme ook iemand voor jezelf te willen hebben.

Als jonge gevoelige jongen is me de afwijzing van de anderen het meest bijgebleven. Ik werd gepest, verguist en vermeden omdat ik anders was. Wat ik echter verdrongen heb, is hoezeer ik zelf de anderen van me af heb geduwd.

Mijn beste vriendje van de crèche was misschien wel mijn eerste onschuldige verliefdheid. Toen we elkaar op de middelbare school weer troffen, kromp ik echter ineen door zijn stoere jovialiteit en ruwe schouderklop. Mijn beste vriendje van de basisschool brak mijn hart toen hij een jaar over bleek te moeten doen waardoor we niet meer in dezelfde klas zouden zitten. Ik kreeg er zo’n buikpijn van dat ik besloot de vriendschap langzaam dood te laten bloeden. Dan maar liever niks.

Ontelbare keren heb ik later nog potentiële vriendschappen in de kiem gesmoord, omdat ik het emotioneel domweg niet aankon. Die jongen met die donkere haartjes op zijn arm die die CD voor me op een cassette wilde zetten.. Ik gaf maar geen sjoege. Die aardige jongen met de stralende ogen die met me uit wilde.. Ik wist me zó geen houding te geven, voelde me zó schuldig, dat ik hem maar afscheepte met al te doorzichtige smoesjes.

Het heeft uiteindelijk nog wat jaren geduurd tot ik me meer open durfde te stellen. Ik heb geaccepteerd dat ik nooit, zoals gebruikelijk in veel vriendschappen tussen heteromannen, een typische “gozer” of “kerel” zal zijn of zal worden. Hoewel ik alle gemiste kansen tot vriendschap betreur, ben ik blij met alle wijze lessen die ik in de tussentijd van mijn dierbare vrienden heb mogen leren. Zonder kwetsbaarheid immers geen vriendschap!

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 114 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 11 maart 2023]

George Michael

Georgios Kyriacos Panayiotou, naam van de Griekse popgod beter bekend als George Michael (1963-2016). Over hem is er onlangs een nieuwe biografie verschenen, geschreven door James Gavin, met als ondertitel “A Life”. Deze laat zich door mij lezen als een onthutsende tragedie, een ontluisterend verhaal van iemand die worstelt met een veelkoppig monster van beroemdheid, liefde en verslaving. Daarbij roept het ook herinneringen op aan mijn eigen jeugd en ontwikkeling.

Ik kijk Whams videoclip van Club Tropicana uit 1983 terug. Het was toen snoepgoed voor mijn 6-jarige oren en ogen, prettige niks-aan-de-hand-muziek met de jonge Andrew Ridgeley en George Michael, die in schoonheid en zelfverzekerdheid aan elkaar gewaagd leken. De biografie nuanceert dit beeld, en vertelt wat er aan vooraf ging: Georges lage zelfbeeld als dikkige jongen met bril, zijn schuldgevoel om, in de ogen van zijn conservatieve vader, niet stoer en mannelijk genoeg te zijn, en zijn ietwat verbeten revanche als aanstormend popster.

Een spoor van misverstanden, over wat George naar de buitenwereld projecteert tegenover hoe hij zich werkelijk voelt, zet vanaf dat moment in. Achter de luchtige zorgeloosheid schuilt een control freak, die zich met ieder detail van elke productie bemoeit. Het macho imago wat hij zich in 1987 als solo-artiest aanmeet met stoppels, leren jas en veel vrouwelijk schoon, is een rookgordijn voor zijn homoseksualiteit. De toppen van zijn roem blijken gepaard te gaan met even zo diepe dalen van eenzaamheid.

Als hij dan de liefde van zijn leven vindt in de Braziliaanse Anselmo Fellepa, slaat het geluk om in tegenslag, als zijn geliefde aids blijkt te hebben en daaraan spoedig zal komen te overlijden. In 1993 zingt hij een virtuoze versie van Queens Somebody To Love, op een benefiet ter nagedachtenis van zanger Freddie Mercury. Terwijl hij voor een internationaal publiek de sterren van de hemel zingt met een wanhoopskreet om liefde, houdt hij zijn eigen liefde en pijn nog steeds verborgen.

Zijn uiteindelijke coming-out houdt het midden tussen onbewuste zelfsabotage en bevrijding, als hij in 1998 wordt betrapt in een openbaar toilet terwijl hij seksuele toenadering zoekt tot een politie-agent. Ik herinner me nog hoe ik, 22 jaar inmiddels, en 1 jaar uit de kast, opkijk van dit met veel sensatie gebrachte nieuws. In de media, waaronder bij Oprah, gaat hij door het stof en betreurt zijn keuzes. Voor de goede verstaander maakt hij tussen de regels door echter gehakt van de heteronormatieve en seksnegatieve afkeuring, en met opvallend veel zelfspot!

Verlies en rouw duiken steeds vaker op. Na de dood van zijn geliefde overlijdt ook zijn moeder, en George poogt de leegte op te vullen door te drinken, zijn platenmaatschappij aan te klagen, zo’n 20 joints per dag te roken, anonieme seks te zoeken, en later door GHB en crack te gebruiken. Het lijkt er helaas op dat hij zijn verdriet nooit écht heeft kunnen verwerken..

In 2011 belandt hij in een coma als gevolg van een longontsteking, en overleeft het, wonder boven wonder. De dankbaarheid nog in leven te zijn, verflauwt echter al gauw. De tracheotomie heeft daarbij zijn stem aangetast: zijn gouden klank is brons geworden, van honing in stroop. Zijn vocalen zullen nooit meer anders klinken dan gesmoord in vocoder en autotune. Voor iemand die zo zelfkritisch is, moet dit heel pijnlijk zijn geweest om onder ogen te zien.

Zijn plotselinge dood op Eerste Kerstdag 2016 op 53-jarige leeftijd, voelt als een stomp in de maag en de song Last Christmas zal altijd een wrange bijklank houden.

Zijn levensverhaal geeft een belangrijk tijdsbeeld van hoe het was om als homo op te groeien in het Engeland en de popcultuur van toen. Zijn humor en gulheid zullen niemand ontgaan zijn. Zijn prachtige muziek en warme stem zijn voor eeuwig!

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 113 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 11 februari 2023]

Navelstaren (vooruitblik 2023)

“Waar gaan we in het nieuwe jaar naartoe?” Die vraag stellen, is hem deels ook pogen te beantwoorden. Wat Wim Kan kon, kan ik ook, hoewel.. Als ik in mijn inwendige glazen bol staar ontwaar ik droesem, en die schrikt me af. Want wat kleeft daar op de bodem van mijn door het seizoen verduisterde blikveld? Ik zal wel weer zwaar op de hand zijn, maar is dat nou.. fascisme? Wordt 2023 het jaar waarin het fascisme weer een huiveringwekkende horrelvoet aan de grond krijgt?

Hoewel ik geen Cassandra wil worden, liegen de nipt verhinderde staatsgrepen in de Verenigde Staten, Peru en Duitsland er toch niet om. In Nederland worden fascisten salonfähig gemaakt en ruimte geboden in praatprogramma’s. Het schijnt me toe dat als je tegenwoordig ook maar een pietsje empathie betoont, voor welke willekeurige minderheid ook, je weggezet wordt als “woke”, hetgeen door nota bene de minister van Justitie en Veiligheid als een gevaar wordt bestempeld. Ondertussen heb ik angstdromen over burgeroorlogen en met bloed besmeurde complotmarmotten.

Ook de roze gemeenschap lijkt steeds meer en steeds doelmatiger gespleten te worden door tussenkomst van transfobe Twitter-trollen, narcistische (nep)miljardairs en gesjeesde wetenschappers. Zo zie ik tot mijn verdriet voorheen redelijke en geloofwaardige duiders verzanden in conservatieve waanpraat, waaruit vooral de onderbuik spreekt.

In een poging al dit doemdenken van me af te schudden, fiets ik naar een van de weinige plekken waar ik me helemaal mezelf kan voelen: De Trut. Sinds 1985 wordt hier wekelijks een wervelende feestavond gecreëerd voor eenieder die zich niet per se als hetero identificeert. Ik maak haast, mijn banden roetsjen krakend door de vers gestrooide pekel. Het klinkt als het opzetten van vinyl, en voelt alsof ik in een vertrouwde groef glijd.

Binnen vraag ik me ten diepste af wat er eigenlijk anders is, wat er uniek is aan dit tijdsgewricht? Wat scharniert er anders dan een jaar geleden? Als een muurbloempje vlijd ik me tegen de wand, geflankeerd door geliefde bondgenoten in de luwte, en open me voor het moment. En dan begint het me te dagen. Alles is zoals het eerder was: ik zie een zaal vol bruisende mensen, genietend, twinkelend van de vrijheid zichzelf te kunnen zijn in volmaakte gezamenlijkheid. Een simpele, doch gouden formule! En toch zijn er kleine verschillen in de details..

Aan de bar worden er opvallend veel shots besteld: kleine dopjes sterke drank, tequila, drop- en andersoortige likeuren, die meestal groepsgewijs, binnen een paar seconden achterovergeslagen worden. Het lijkt alsof er een compensatieslag gaande is, dat na alle beperkingen in verband met covid, er nu even snel tegenop gezopen moet worden. Dansen op de vulkaan, want je weet maar nooit hoelang dit nog duurt..

Een andere in het oog springende verandering is te vinden in kleding. De crop top, ofwel het navelshirtje, grijpt gretig om zich heen. Veelal slanke en jonge jongens en meiden wagen zich aan deze snit, waarmee ze zich impliciet onttrekken aan de grillen van het seizoen, en zich tegelijkertijd kwetsbaar tonen. Hoewel er al eerdere pioniers waren, lijkt het nu toch gemeengoed te worden.. en dat maakt het uniek voor dit jaar.

Vorige week werd ik aangenaam verrast toen het een met het ander ook nog eens samenkwam: een dopje sterke vloeistof van het een of ander gecombineerd met een blote buik en een zwoele navel! Een groepje lesbische meiden had een ronde besteld, die onderling werd geconsumeerd middels de bevallige navels van deze dames. Giechelend werden de dopjes overgegoten en vervolgens met veel plezier genuttigd. Hoewel er daarbij even, vast per ongeluk, op mijn tenen werd gestaan, won mijn verwondering het toch van mijn tijdelijk ongemak. Zou het? Zou dit nou de kern zijn van waar het het komende jaar naartoe zal gaan? Meer van deze vrolijke losbandigheid? Als dit het is, teken ik daarvoor! Laten we het hopen..

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 111 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 10 december 2022]

Darren Hayes – Homosexual (albumrecensie)

Verliefd op het idee van verliefd worden.. Met deze gedachte opent Darren Hayes zijn nieuwe album. Het blijkt een reis van giftig bloed en puberale dreigbriefjes naar herwonnen vrijheid en expressiviteit te zijn.

In de jaren ’90 van de vorige eeuw, maakte Hayes deel uit van het Australische popduo Savage Garden, wereldwijd bekend van de hits “I Want You” en “Truly Madly Deeply”. Toen de groep in 2001 uit elkaar viel, verdween hij wat naar de achtergrond, al had hij nog een paar bescheiden succesjes als solo-artiest.

Na meer dan 10 jaar is hij nu terug met het album “Homosexual” (HIER te beluisteren). Naar eigen zeggen gemaakt om af te rekenen met zijn schaamte over wie hij is, en tevens een elegant uitgestoken middelvinger naar de commerciële haantjes van de platenmaatschappijen, die hem in het verleden dwarsboomden omdat hij in hun ogen te gay en te vrouwelijk zou zijn.

“Homosexual” is flamboyant, onverschrokken en zalig overdadig. In de productie buitelen drumcomputers en synths uit de jaren ’80 en ’90 over elkaar heen in een ecclectische mix van pop en electro. Hayes, die tekent voor zowel de zang, de compositie als de arrangementen, doet helemaal waar hijzelf zin in heeft: rekt nummers soms tot over de 7 minuten en is niet zuinig met falsetto en vibrato.

Het voelt als een persoonlijke inhaalslag, alsof hij, inmiddels Abraham gepasseerd, zijn jonge jaren overdoet zonder de angst en de twijfel van toen. Op de 2 titeltracks bezingt en viert hij zijn seksualiteit: tussen zegen en vloek in, afwijkend doch bijzonder, kwetsbaar doch trots.

Waar de muziek soms luchtig is, zijn de songteksten vaak pijnlijk raak en diep persoonlijk. Onderwerpen als klinische depressie, zelfhaat, huiselijk geweld en pesterijen op school sijpelen tussen de sappige beats door. Het nummer “All You Pretty Things” is zowel een lofzang op het queer nachtleven als een eerbetoon aan de slachtoffers van de aanslag op club Pulse in Orlando.

Het album geeft hoop door hardop te durven dromen. “Do You Remember?” is daarbij een nostalgisch liefdeslied zonder gêne. In “Music Video” weet Hayes te vertederen door terug te gaan naar zijn jeugdige zelf, dat het liefst in een videoclip zou willen wonen: daar waar de jongens make-up dragen en de meisjes Billie Jean heten.

Meer transformatie is te vinden in “We Are Alchemists”, waar verdriet in seks kan veranderen, en vergetelheid wordt gevonden in de dans. Het laatste nummer “Birth” is een afrekening met de persoonlijke twijfel en voert tegelijk naar het begin van het album. De cirkel is daarmee rond, en het is maar al te verleidelijk om voor een naadloze overgang meteen weer op repeat te drukken..

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 110 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 12 november 2022]

Faalangst

Er loopt een boze pooier rond in mijn hoofd. Hij vloekt en eist, tiert en commandeert. Het is hem nooit genoeg. Ik ben hem nooit genoeg. Hij jut me op van de hoogste rots in het diepste water te springen. Maar dan uiteraard wel zo elegant mogelijk.

Soms voel ik me het meest onnozele halsje, het meest domme gansje dat er bestaat. Help, ik ben niet klaar om deze bewuste sprong te wagen! Ik was nog niet eens klaar geboren te worden..

In mij strijden de perfectionist en de lafaard. Ze houden elkaar in de wurggreep van mijn faalangst.

Aan de ene kant ben ik trots op mijn sensitiviteit, oog voor detail en idealisme. De wereld zoals deze zou kunnen zijn spreekt me meer aan dan de wereld zoals deze nou eenmaal is. In kunst en muziek meen ik soms de bedwelmende volmaaktheid te proeven: alles ultiem gedoseerd en precies op de juiste plek.

Aan de andere kant kan geen actie of keuze tippen aan mijn mooiste droombeeld. Ik ben verslaafd aan de waan, en blijf erin steken. Ik fantaseer mezelf de vergetelheid in. Ondertussen komt er niks uit mijn handen en vliegen mijn dagen voorbij.

De weinige dingen van waarde raken besmet met het verlammende gif van de angst. Hoe meer belang ik aan iets hecht, hoe groter de verwachting, hoe groter ook het ongemak.

Ik kan 100 mensen interviewen, en me dan nog steeds vastklampen aan mijn lijstje met van tevoren bedachte vragen. Ik kan 100 verschillende liedjes voor een live publiek zingen, en nog steeds last hebben van trillende vingers en knikkende knieën. Ik kan 100 keer een column schrijven, en nog steeds denken dat niemand op deze zit te wachten..

Soms zou ik het onnozele halsje in mezelf wel vast willen grijpen en flink door elkaar willen schudden: “Ondankbaar kreng! Word wakker en stop met je zielige zelfbedrog! Waardeer toch wat je hebt en laat het niet langer allemaal van je afglijden alsof het niks is. Je bent lang niet zo hulpeloos als je gelooft.”

Soms zou ik mijn inwendige pooier eens goed willen laten struikelen zodat hij op zijn gezicht valt en zijn tanden verliest. De criticaster even mooi monddood gemaakt. Of ik zou, moegestreden, botweg kunnen weigeren nog langer de loopjongen te zijn die alle vuile karweitjes maar steeds op moet knappen.

Ik heb zó genoeg van “niet goed genoeg”! Maar helaas is dat nog steeds niet wederzijds..

Genoeg!

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 108 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 10 september 2022]

Scheef

Idealisme is als het eten van bananen. Je voelt je ertoe aangetrokken, je hapt toe en krijgt de smaak te pakken. De zoete belofte van een betere, rechtvaardiger wereld verleidt je, maar je moet oppassen niet te gulzig te zijn. En als je niet uitkijkt glijd je uit over de schillen.

Ik moet daar aan denken, een week na Pride Amsterdam, als ik een GVB-tram voorbij zie suizen. Niet zo lang geleden kleurde deze nog als de regenboog, en nu is het een rijdende reclamezuil voor Dubai: “vakantieland nummer 1!” Dat in dat land de doodstraf op homoseksualiteit staat, schijnt de vervoerder, net zoals menig influencer, niet te weerhouden het land uitbundig aan te prijzen.

De media maakten zich drukker om een onhandige opmerking van Tim den Besten in de live-uitzending van de Canal Pride. Hoe durfde hij een racistisch Sinterklaaslied in te zetten terwijl er een boot met mensen van kleur voorbij kwam? Hij werd grondig de maat genomen, wat resulteerde in een dramatische huilbui, maar veel verder kwam het niet.

Met geen woord werd gerept over de algemene onbenulligheid van de hele uitzending. Naast de flater van Den Besten werd er een kind publiekelijk gemisgenderd, waarna presentatrice Evelien de Bruijn lompe opmerkingen en onwetendheid ging lopen vergoelijken: “Misschien vindt die dochter het wel heel grappig. Kan ook nog!” Tot zover het thema My gender, my pride.. (of draaf ik nu door?)

Verontwaardiging blijkt diep persoonlijk en daarmee selectief. Je kunt je hart luchten terwijl de wereld er niet per se van opklaart. Het benoemen van waar het scheef zit kan helpen, maar kent ook grenzen. Geen actie of hartig woord heeft zo de traditie van anti-LGBT+-geweld onder sommige Uberchauffeurs kunnen stoppen. Helaas was het dit jaar opnieuw raak..

Ik moet oppassen niet te hardvochtig en te veroordelend te worden. Waken om niet bitter of zuur te worden. Eerlijk te zijn over mijn eigen onvermogen rond allerhande angstscenario’s, mijn egoïstische neigingen en hypocrisie.

Verbeeld ik me nou werkelijk dat Poetin wakker zal liggen van het feit dat ik de laatste maand amper gas heb verbruikt en zelfs koud heb gedoucht? Zullen de boeren echt onder de indruk zijn van mijn voornemen louter plantaardig te eten? Natuurlijk niet. Bovendien kan ik niet garanderen nooit meer te bezwijken voor warm water of een kaassoufflé. Ik weet dat ik een druppel op een gloeiende inductieplaat ben.

Toch ga ik door, want ik kan mijn gevoel nou eenmaal niet uitschakelen. Liever boos dan blasé, liever betrokken dan afgestompt. En gelukkig ben ik niet de enige!

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 107 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 13 augustus 2022]

Plaknacht

Horendol van de hitte

Oh, had ik maar een hor!

Ik zweet winterwortels in deze onafzienbare plaknacht

De nacht is jong doch veel te heetgebakerd

Ik zoek vertwijfeld naar dat laatste waterijsje, maar kan het niet vinden

Als ik nog iets uit had kunnen trekken, had ik dat zeker gedaan..

Het open kantelraam slingert dampende stoepgeluiden mijn aura in

Geen bries, geen kalmerende vleug, maar opgewonden standjes

Het krassen van boze hooivorken om de hoek

Het snode geblaat van potentaten, die weinig meer te verliezen hebben

De woekerende haat vanuit de vele angstige harten

De bittere geur van de smeulende vlag aan de overkant

De schrille gil van de wedergeboren Middeleeuwen

De stigmata van de naderende Apenpok

De mensenallergie van Moeder Aarde

Ik hap naar adem en vertroosting

en hunker naar tederheid boven alles

Ik open mijn benen en schrik

Het verloren gewaande ijs heeft zich toch nog aangediend:

gesmolten, plakkend tussen mijn tenen

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 106 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 9 juli 2022]

Veranderen: methode

“Als je niet schrijft om de wereld te veranderen, kun je beter helemaal niet schrijven.” Aldus Édouard Louis (1992), de Franse schrijver van een serie autobiografische romans en novelles, waarin hij vertelt over zijn jeugd en jongvolwassenheid, geplaagd door armoede, giftige mannelijkheid en homofobe agressie. Zijn oeuvre, van Weg met Eddy Bellegueulle tot Veranderen: methode leest als een zeer noodzakelijk politiek pamflet. Hij houdt de lezer een spiegel voor met zijn persoonlijke levensverhaal. De bittere ernst van zijn bekentenisliteratuur resoneert wereldwijd, daagt uit om pijnlijke realiteiten onder ogen te zien, en inspireert mij persoonlijk, om terug te gaan naar mijn eigen verleden.

Wat doe je als opgroeiende homojongen, getergd door leeftijdsgenoten die je ineens niet meer mogen, je wegpesten en uitsluiten, omdat je in hun ogen niet meer voldoet? Je probeert te vluchten. Je grijpt alles aan om weg te komen uit de voor jou vijandige omgeving. Je probeert je status als buitenbeentje om te buigen. Zij vinden je raar en afwijkend, maar jij probeert het te zien als speciaal en buitengewoon. Zij zien je als minderwaardig, jij zult ze daarentegen allemaal nog lelijk op hun neus doen kijken door te triomferen door te transformeren!

Hoewel ik niet de armoede gekend heb die het leven van Édouard Louis zo getekend heeft, ben ik me wel degelijk bewust van mijn sociale klasse. Als zoon van een vader uit een arbeidersgezin en een moeder uit de middenstand, wit, katholiek, opgegroeid in het dorp Groesbeek, voelde ik me toch provinciaal, beknot en gevangen in een sfeer van conservatisme. Als ik nou maar gewoon een degelijke baan had kunnen vinden, een leuke vrouw, een huisje, een boompje, een beestje, dan was het vast goed gekomen. Maar juist dat wilde en kón ik niet, onder geen beding.

In mijn puberteit wierp ik het geloof af, ging ik vegetarisch eten, boeken over filosofie lezen, deed ik mijn stinkende best om mijn zachte g te verharden en was ik steeds vaker te vinden in Amsterdam. Lange tijd probeerde ik mijn gemis aan aandacht en erkenning te compenseren door te streven naar succes en roem. Onder het alibi van het volgen van een universitaire studie toog ik uiteindelijk naar de hoofdstad om het daar helemaal te gaan maken.

Ik vluchtte en veranderde mezelf, keer op keer, tot ik niet meer kon. Een pril begin van een mogelijke loopbaan bij de landelijke radio werd gedwarsboomd. Mijn jeugdige schoonheid en charme doofden langzaam uit. Depressie maakte me nederig en leerde me dat willen en kunnen niet per se hetzelfde zijn. Hoe maakbaar was ik überhaupt? Je kunt je als een slang levenslang blijven vernieuwen, je oude huid steeds afstoten, maar er komt een punt dat je je onvermijdelijk in je eigen staart bijt..

Het beklimmen van de sociale ladder, zoals Édouard Louis beschrijft, is moordend. Het verraad is fnuikend. Het doet me nog het meest denken aan dat beeld wat ik afgelopen winter zag: een glimmende, piekgave trap met 7 treden, losgeslagen, gedumpt op straat. Hoewel de weg naar boven zich verleidelijk aftekende, leidde deze nergens naartoe. Het afgedankte opstapje leunde daarentegen tegen een oude haagbeuk aan. Het was allebei hout, maar het grote verschil was dat de haagbeuk geworteld was, en dus, nog volop leefde.

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 105 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 11 juni 2022]

De stille kracht

Terwijl de actualiteit lijkt te zijn vergeven van het bodemloos bloedvergieten en de genadeloze genocide in Oekraïne, klamp ik me vast aan de stille kracht. Terwijl we om de oren worden geslagen met voorbeelden van brute overmeestering, zoek ik mijn toevlucht tot toonbeelden van hoe het ook anders kan.

Een belangrijke mededinger naar de Oscar voor de beste film van het afgelopen jaar was The Power Of The Dog. Geregisseerd door Jane Campion, met in de hoofdrollen Benedict Cumberbatch en Kirsten Dunst, was het een verfrissend commentaar op giftige mannelijkheid. Hoewel we als kijker aanvankelijk meegesleept worden in de destructieve stoerheid van het personage Phil, een zelfhatende homoseksuele man, die zijn gevoelens overschreeuwt door zijn schoonzus en haar zoon te tiranniseren, bloeit de sympathie al snel op voor zijn nemesis, de jonge Peter Gordon. Hij is androgyn, beweegt zich elegant en maakt beeldige bloemboeketten van papier. Hij wordt belachelijk gemaakt, belaagd en geplaagd, maar vervolgt steeds met opgeheven hoofd zijn weg. Het is een bescheiden en stille rol, maar een cruciale. Om zijn moeder te beschermen brengt hij een plan ten uitvoer, waarmee hij uiteindelijk Phil weet weg te vagen.

Een andere stille held openbaarde zich voor mij in de Braziliaanse nominatie voor beste niet-Amerikaanse film: Deserto Particular (Aly Muritiba). Deze film lijkt in eerste instantie te gaan over Daniel, een door gewelddadig gedrag in opspraak geraakte politieman, die op zoek gaat naar zijn vrouwelijke geliefde, die hij ontmoette via internet. Gedurende het verloop wordt de focus echter verlegt naar degene waar hij zo naar smacht. Zijn geliefde blijkt geen vrouw, maar een jongeman in drag te zijn, genaamd Robson. Deze Robson, tenger als hij is, blijkt fysiek uiterst sterk, gezien het vele gesleep met zware zakken groente en fruit op de markt, waar hij werkt. Robson toont zich ook emotioneel sterk: koelbloedig, onverschrokken, en bovenal trouw aan zichzelf, waar Daniel bibberend en trillend voor zijn eigen gevoelens het onderspit delft.

Als je het eenmaal ziet, kun je er niet meer je ogen voor sluiten: ogenschijnlijk niet-masculiene mannen die moediger en daadkrachtiger blijken dan hun zogenaamd stoerdere tegenpolen. Ik moet dan bijvoorbeeld denken aan dandy Truman Capote, die andere mannen steevast liet winnen bij handje-drukken, terwijl hij ze allemaal makkelijk de baas had gekund. Of, in Nederland, iemand als Marc-Marie Huijbregts, die vaak belachelijk wordt gemaakt om zijn hoge, schelle stem(gebruik), maar die, getuige onder meer zijn reacties in zijn podcast met Aaf Brandt Corstius, zich nooit de kaas van het brood laat eten, en iedere vorm van kritiek met verve weet te pareren. Of, wat te denken van ons aller Dolly Bellefleur, alter ego van Ruud Douma, die ooit heel scherp en geestig stelde: “Het haantje van vandaag is de plumeau van morgen.” En zo is het!

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 103 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 9 april 2022]

Stemming

Mijn vingers jeuken.. of zijn ze verkrampt? Het feest van de lokale democratie is aanstaande, en ik bereid me voor weer een vakje rood te kalken. Aan de ene kant is het een daad van welvaren, van welgemoed mijn burgerplicht vervullen. Aan de andere kant is het een opgave, een plechtig proces van wikken en wegen. Juist nu, in een tijd waarin democratie vluchtiger en kwetsbaarder blijkt dan ooit, wil ik de juiste keuze maken.

Verkiezingen zijn als kansspelen. Je zet in op een lijst en op een kandidaat, zonder te weten hoe het balletje later precies gaat rollen. Standpunten, intenties en beloftes zijn handig om te vernemen, maar staan vaak haaks op wat praktisch haalbaar is, en zijn soms ronduit opportunistisch.

Deels moet je ook maar op de mooie blauwe, bruine of anders gekleurde ogen van de kandidaten vertrouwen. Iemands mooie ogen kunnen ook verblinden. Het zal niet de eerste keer geweest zijn, dat ik me gruwelijk vergaloppeerde en als een roekeloze gokker mijn hand overspeelde.
Ik denk terug aan die veelbelovende wetenschapper die minister voor de PvdA werd, maar af moest treden om een schandaal. Ik betreur die laatste keer dat ik voor die partij stemde die beweerde groen en links te zijn. Vanwaar toch die bizarre liefde voor biomassa, die wreedheid richting bijstandsgerechtigden en dat afwimpelen van vragen over een weggemoffeld rapport over anti-LGBT+-geweld? Onbegrijpelijk.

Soms denk ik: hoe zoek ik ze uit? Het lijkt erop dat ik een talent heb om de meest omstreden types eruit te pikken. Vier jaar geleden stemde ik, na enige twijfel, toch maar op iemand van wie ik vermoedde dat ik hem wel begreep. Hij was bevlogen, rond mijn leeftijd, queer, en zag er niet onaardig uit. Helaas verhuisde hij vervolgens meteen naar een buurgemeente. Stem kwijt! Echt beschamend werd het pas toen hij een paar jaar later, ten overstaan van een cameraploeg, volledig door het lint ging bij een aanvaring met de politie..

Of wat te denken van die fascinerende aspirant-parlementariër, die ik een podium bood in mijn radioshow, die nog geen twee weken later de kamer moest verlaten wegens vermeend grensoverschrijdend gedrag met minderjarige jongens?

Wat zeggen deze keuzes over mijn eigen karakter en beoordelingsvermogen? Niemand is perfect. Misschien eis ik wel het onmogelijke van volksvertegenwoordigers en overschat ik mijn rol als kiezer. Waarom er niet genoegen mee nemen dat mijn stem een andere stem op een homofoob of neofascist compenseert?

In mijn fantasie is die ene stem van mij als een welgemeend uitroepteken, geschreven in felle neon-inkt. In de werkelijkheid is dat stemmetje waarschijnlijk meer als een vaag druppeltje dat op een blad vol pastels valt. Als een traan in de waterverf.

[Deze tekst is ook te beluisteren binnen aflevering 102 van Kulti Kulti, uitgezonden: zaterdag 12 maart 2022]

persoonlijk blog met columns en meer van Robert Weijers